De meeste mensen denken niet snel aan een vakantie naar Servië. Ik ook niet, maar ik had gelezen over de Sultan’s Trail, een historische wandelroute van Wenen naar Istanbul, en was benieuwd hoe het zou zijn daar een gedeelte van te lopen. Op alle plekken waar ik ben gaan wandelen in Servië, zijn me twee dingen opgevallen. 1. De meeste mensen hebben (heel) weinig te besteden en 2. ze zijn allemaal even gastvrij en enthousiast dat je hun land komt bezoeken.
Informatie over deze wandeling:
Land: Republiek Servië
Route: van Niš naar Pirot
Afstand: afwisselende lengten
Categorie: bospad, asfaltweg, landweg, klimmen en dalen, open gebied
Moeilijkheidsgraad: gemiddeld, wandelaar (bekijk uitleg over de moeilijkheidsgraad)
Horeca onderweg: nee
Sultan’s Trail in Servië
Wandelen langs de Sultan’s Trail in Servië is een uitdaging, zo laat de organisatie van de wandelroute ons weten. “Er is slechts één stel geweest dat de route helemaal heeft gelopen.” Een veelbelovend begin voor onze wandeltocht van Niš naar Pirot, vlak bij de grens met Bulgarije. Maar mijn vriendin Marloes en ik houden wel van een wandelavontuur. Van het stel dat de route eerder liep, hebben we gps-coördinaten ontvangen van de door hen gelopen route. Rugzak (circa 12 kg) om en gaan!
Op zoek naar Kosmovac
De eerste wandeldag loopt meteen anders dan gepland. We hebben geen slaapplek kunnen regelen in het dorp Kosmovac, waar we die dag eindigen. Ons contactpersoon blijkt afgelopen jaar te zijn overleden, en dus lopen we op de bonnefooi de bergen in, richting Kosmovac. Omdat het eerste deel van de etappe langs een drukke weg loodst, besluiten we de bus te nemen.
Gornja Studena
Onze bus brengt ons tot Gornja Studena, waar de buschauffeur ons nastaart als wij de weg vervolgen de bergen in. Meteen hebben we gezelschap, want er loopt een hond met ons mee. We stijgen flink. Wolken worden steeds zwaarder en het wordt benauwd als we het berggebied Suva Planina binnengaan. De liters water die we meezeulen vliegen er doorheen. Niet erg, want het bergwater kun je zo drinken. Langs de weg zijn veel aangelegde waterbronnen te vinden. We lunchen met een schitterend uitzicht over het dal, waar in de verte ons verblijf van de nacht ervoor ligt. Het is een skigebied dat ‘s winters vooral door Serviërs wordt bezocht. Vele malen zijn wij dankbaar voor de gps-coördinaten, want de bewegwijzering is zeer summier.
Rustgevend wandelen in Servië
We passeren een gesloten skihotel en vervolgen ons pad over een vervallen karrenspoor. Het begint te druppelen terwijl we dieper de bossen inlopen. Het is hier rustgevend, zonder andere geluiden dan de wind door de bomen en de regendruppels op de bladeren. We klauteren over dichtbegroeide hekken, passeren rijen gezaagde boomstammen en ploeteren door grote modderpoelen. Ooit moeten we toch in de bewoonde wereld komen?
Slapen in de buitenlucht
Kosmovac bereiken we die dag niet. Op het pad zien we plots een man staan die modder verzamelt uit de pas ontstane plas water. Hij verwelkomt ons enthousiast en sleurt ons mee richting zijn hutje. Tegen Trem (1810 m) omhoog, de hoogste berg van Suva Planina, blijkt hij een flinke lap grond te bezitten. Binnen de houten omheining heeft hij een paar hutten. Uitgelaten laat hij alles zien en vertelt honderduit. We verstaan niet veel, want de beste man spreekt uitsluitend Servisch en Russisch. Na een poosje, als hij begrijpt dat we uit Nederland komen, blijkt dat het andere Nederlandse stel hem ook heeft ontmoet. Het ijs is helemaal gebroken. Of we ook een paar slikas willen nemen van hem en zijn hond Jack en zijn schapen. En of we blijven slapen, want in Kosmovac is toch niks. Neša is de naam, aangenaam. We kijken elkaar aan en aarzelen – maar niet lang. Natuurlijk blijven we!
Op naar Bela Pelanka
Nadat we de volgende ochtend tien minuten hebben besteed aan Neša ervan overtuigen dat wij willen lopen en geen lift nodig hebben, vertrekken we. Om zeven uur de Servische bossen in met weidse uitzichten over in zonnestralen gehulde weilanden. Ons geluk kan niet op. Eind van de ochtend belanden we op een half verharde weg. Al toeterend komt een auto ons achterop gereden en houdt stil. Het is Neša in een hoogbejaarde Lada die meer uit dan in elkaar ligt. Dat maakt niet uit, Neša houdt van zijn auto, geeft een kus op het stuur: ‘mijn alles’, gebaart hij. Het lukt ons niet hem een tweede keer te overtuigen van onze liefde voor wandelen in Servië en met een slakkengangetje rijden we richting Bela Pelanka.
Tussen de vlinders van Stara Planina
De volgende middag bevinden we ons te midden van de groene bergen en stromende riviertjes met kleurige vlinders: Stara Planina Nationaal Park. In een mum van tijd zijn we hier beland. Nadat onze looproutes niet doorgingen (want door bebouwd gebied), stapten we na een busreis vanuit Bela Pelanka, in Pirot de tourist office binnen. De drie heren stonden te springen om ons te helpen. Binnen tien minuten regelden ze kaarten, een taxi heen en terug (“No, this is Pirot, no car rental here.”) en een hotel met volpension voor drie nachten in het park. Voor een prikkie.
Toch over de gravelweg
Na een uur slingeren door bergweggetjes met fantastische uitzichten, zijn we gestopt voor ons hotel in het dorp Vrelo, midden in Stara Planina. Op de tafels witgroen geblokte tafelkleedjes met dito gordijntjes voor de ramen. We droppen onze spullen in onze zeer schone hotelkamer. ’s Avonds komt Aleksandar, de kok, kennismaken en we vragen hem hoe het zit met de wandelroutes. We willen naar een kloof met uitzicht vanaf het bijna hoogste punt in het park. Aleksandar maakt ons duidelijk dat de mooie zwarte en rode stippellijnen op onze kaart in het echt geen paden betekenen: “I don’t let you go, it’s too dangerous in the wood. You walk on the road”. En zonder dat hij begint over beren en wolven (die hier ook leven), laten we ons overtuigen dat het geen slim plan is om pad-, kaart- en satellietloos de bossen in te wandelen hier in Servië. Dat wordt dus de gravelweg.
Stokoude schapenboer
De volgende dag op weg naar uitzichtpunt Seroke Luke is het genieten van rust, natuur en oude, bijna verlaten dorpjes. We passeren het dorp Jelovica met vervallen huisjes, een spierwitte kerk en enorme begraafplaats met grote, dure grafstenen. Aan de rand van het dorp is een legerbasis gevestigd waar jonge militairen wat rond het gebouw lummelen. Even zo vanzelfsprekend lopen we wat later een stokoude schapenhoeder tegemoet die even halt houdt om ons te bekijken. Over de weg of niet: het is supergaaf hier, midden in de Servische natuur!
Benieuwd naar leuke tips voor eten & drinken en overnachten in Servië? Lees mijn blog ‘Drie leuke plaatsen in Servië‘.